Een kledingfabriek in Amsterdam, confectie ‘on demand’ en statiegeld op kleren. New Optimist timmert hard aan de weg om de vervuilende kledingindustrie te verduurzamen en te strijden tegen uitbuiting, verspilling en vervuiling. In Februari 2023 opende het merk een kledingfabriek in een oude school in Amsterdam-West, waar het personeel onder normale arbeidsomstandigheden werkt en ‘gewoon’ volgens Nederlandse maatstaven uitbetaald krijgt.
Xander Slager en Nelleke Wegdam zijn de oprichters van New Optimist, dat verhuisd is van een klein hoekpand naar deze halve verdieping op de begane grond van een oud schoolgebouw. In de grote lokalen liggen de rollen ongeverfde biokatoen in hoge stellingkasten tot aan het plafond opgestapeld. De rekken met kleding staan nog kriskras door elkaar, terwijl er in een ander lokaal stoïcijns wordt doorgewerkt achter tien naaimachines en twee grote snijtafels.
Kledingfabriek in Amsterdam
Je zou New Optimist kunnen kennen van de hoodies, T-shirts en sweatpants die je onder andere bij de Bijenkorf vindt. De designs hebben vaak een asymmetrische look en kende tot voor kort veel color blocking, oftewel: grote vlakken contrasterende kleuren in één kledingstuk. Maar dat is langzaam aan het veranderen. Niet alleen kent de huidige collectie meer mono kleuren, maar het assortiment is ook uitgebreid naar kledingstukken van spijkerstof en rib.
Volgens Xander worden kledingstukken geverfd in zijn geheel, terwijl hij naar een rek met kleurloze kleding wijst. Garment Dye heet dat. Dat heeft verschillende voordelen. Ten eerste kan je vier keer zo snel snijden en ook sneller stikken, omdat je de kleding nog maar in één kleur maakt in plaats van in vier kleuren. Een ander voordeel is dat je nooit met een groot overschot komt te zitten, omdat een bepaalde kleur niet goed blijkt te verkopen, terwijl een andere kleur al heel snel uitverkocht is. Je kan dat op deze manier heel makkelijk bijsturen. Dat scheelt in verspilling.
Hij pakt er een kledingstuk bij dat al op die manier geverfd is. Je krijgt er meer diepte in kleuren als je het kledingstuk in z’n geheel verft, omdat het overal net iets anders pakt. Daarmee wordt het eigenlijk een luxeproduct, omdat het iets meer leeft en iets minder plat is.
De kledingindustrie
Xander werkt al jaren in de kledingindustrie en woonde lange tijd in China waar hij zijn eigen bedrijf runde. Toen hij in 2018 terugkwam naar Nederland stond hij niet echt te trappelen om weer in de mode aan het werk te gaan, maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Hij kwam een sociaal ondernemer tegen met wie hij een inspirerend gesprek had en toen kwam het idee om sociaal en circulair bezig te zijn in de mode-industrie. Niet veel later was New Optimist geboren en werkt hij samen met Nelleke gestaag aan het verduurzamen van de industrie.
Ze kennen de industrie van binnenuit en weten dat het een systeem is dat zichzelf moeilijk laat verbeteren of fundamenteel laat veranderen. De afgelopen decennia zijn ze in een race naar de bodem terechtgekomen waarbij ze ver weg produceren, omdat het goedkoper is, en dan op zo’n grote schaal terecht komen.
Dat heeft een zelfvernietigend effect, omdat de prijsconcurrentie eindeloos doorgaat. Het is nooit goedkoop genoeg. Een aantal jaar geleden kwam Primark op en waren ze geshockeerd dat het de helft van de prijs van H&M was. Nu hebben we Shein. Het kan dus altijd goedkoper. Zo kan het ook altijd uitverkoop zijn, omdat er stelselmatig te veel wordt geproduceerd. En er wordt zoveel geproduceerd, omdat het goedkoper moet. Het is een vicieuze cirkel waar je niet meer uitkomt.
Het is niet zo dat iedereen in het systeem slecht is, het is zo dat het systeem zelf slecht is, voegt Xander toe. En dus wilde hij alleen nog in de mode-industrie werken als het systeem anders kon. Dat doet hij met New Optimist op verschillende manieren. Zo wordt de collectie volledig in Amsterdam gemaakt. Maar New Optimist introduceert bijvoorbeeld ook statiegeld op hun kleding.
Drie duurzaamheidsprincipes
Ze houden zich aan een aantal duurzaamheidsprincipes, die opgesteld zijn door de Ellen McCarthur Foundation. Ten eerste dat je geen afval veroorzaakt: ze hebben nog nooit iets weggegooid en gebruiken geen materialen uit de petrochemische industrie, dus alles is biologisch of gerecycled.
Ten tweede maken ze kledingstukken die zo lang mogelijk meegaan. Daarom bieden ze ook gratis reparatiediensten aan. En ten derde willen ze volledig circulair zijn, dus dan moet je dat ook faciliteren. Daarom introduceren ze dit jaar statiegeld van 3 euro op hun kleding, waardoor je de katoen eigenlijk in bruikleen krijgt, net als bij flessen. Op die manier kunnen ze een kleinere recycleloop maken met hoogwaardige, kwalitatieve items die anders op een hoop zouden belanden met minderwaardige materialen.
In de toekomst is het ook de bedoeling dat consumenten de kleding van New Optimist ‘on demand’ gaan kopen, zodat er geen overschot aan kleding ontstaat die onverkocht op de afvalberg eindigt. Als je lokale productie hebt, kan je de stap maken naar ‘on demand’. Dat betekent dat je eerst iets verkoopt aan consumenten en het dan maakt. Daar zijn ze nog niet, maar dat is wel waar we naar toe willen.