De toenemende hoeveelheid plastic die geproduceerd wordt, is een groot probleem voor onze planeet. Volgens de Plastic Soup Foundation belandt ongeveer drie procent van al het jaarlijks geproduceerde plastic, in de natuur. En dat is nogal wat. Waar er in 1950 twee miljoen ton plastic per jaar geproduceerd werd, was dat in 2019 al 368 miljoen ton. Naar verwachting is dat aantal in 2025 zelfs bijna verdubbeld naar 600 miljoen ton.
Recyclebedrijf Umincorp probeert dat groeiende aantal al meer dan tien jaar terug te dringen. Afgelopen januari 2022 ontstond een dochterbedrijf in Rotterdam om de missie te versterken: Umincorp Polymers. Met een vernieuwende techniek won het bedrijf een innovatieprijs voor zijn gerecyclede fruitbakjes. Daar hielden ze Albert Heijn als eerste klant aan over. Zowel de jury als het publiek van de Stichting Afvalfonds Verpakkingen Awards 2022 vonden de werkwijze van Umincorp Polymers het meest veelbelovend binnen de verpakkingsindustrie.
Wat is de werkwijze binnen beide bedrijven?
Van afvalsorteringsbedrijven ontvangen zij plastic huisafval. Eenmaal bij het bedrijf aangekomen gaan ze het plastic eerst verkleinen tot snippers van ongeveer 1,5 bij 1,5 centimeter. Deze worden dan gereinigd met koude temperaturen, met warme temperaturen en met speciale processen zodat bijvoorbeeld lijmresten worden verwijderd. Het overblijfsel gooien ze in hun machine en vervolgens worden de verschillende materialen plastic uit elkaar getrokken en onderverdeeld in vier soorten, ongeacht de verschillende kleuren. Dit doen ze omdat één plastic product uit verschillende soorten plastic kan bestaan. Zo is de shampoofles vaak van een ander materiaal gemaakt dan de dop van de fles. Op deze manier kunnen ze 85 procent van het plastic recyclen.
Wat doet het dochterbedrijf anders ten opzichte van moederbedrijf Umincorp?
In de basis doen ze nu nog grotendeels hetzelfde als Umincorp, maar ze zijn zich aan het klaarmaken voor een vervolgstap binnen het recyclingsproces. Bij Umincorp wordt het plastic huisafval vermalen tot grove snippers en daar stopt het dan. De snippers worden geleverd aan verpakkingsproducenten en zij maken er vervolgens nieuwe producten van. Terwijl Umincorp Polymers nog een stapje verder gaat: ze hebben een proces ontwikkeld om van de snippers een grondstof te maken die bijna net zo goed is als een ongebruikt stuk plastic. Hiermee nemen ze een deel van het werk van de verpakkingsproducenten op zich.
Tijdens dit proces richten ze zich meer op het hergebruik van PET-plastic. Je hebt die naam vast wel eens op een frisdrankfles zien staan, want veel flessen zijn daarvan gemaakt. Het is een van de meest gebruikte verpakkingsmaterialen binnen de voedingsindustrie. PET-drankflessen worden al jaren gerecycled, maar voor de rest van het PET-plastic is dit nog helemaal nieuw. Daar zagen zij dus een gat in de markt. Ze werken nu met zo’n 30 medewerkers. Volgende maand, wanneer ze de productie wat gaan opschalen, zullen dat er tussen de 40 en 50 zijn.
Welk probleem proberen zij op te lossen?
Zij willen de wereld een beetje beter maken door klimaatverandering tegen te gaan. De CO2-uitstoot is wel 75 procent lager bij gerecycled plastic dan bij plastic dat verbrand wordt. Plastic dat niet gerecycled wordt, wordt verbrand of belandt in de natuur. Van het plastic dat wereldwijd wordt geproduceerd, wordt maar ongeveer 5 procent gerecycled. Er is voor hun dus nog veel terrein te winnen. Ze zien onszelf als de Tesla van de verpakkingsindustrie: waar zij duurzaam rijden versnellen, zijn zij de versneller van de circulaire economie.
Wat zijn de uitdagingen?
Omdat hun werkwijze zo nieuw is, kan het lastig zijn om ervaren personeel te vinden. Ze moeten de mensen in feite helemaal zelf trainen. Ook is het sorteringsproces nog best lastig. Als er geen goede voorsortering is gedaan, verstoort dat het proces. Ze vinden wel eens T-shirts, schoenen of voetballen tussen het plastic.
Ze zijn heel blij en trots dat ze Albert Heijn als eerste klant voor zich hebben gewonnen, maar het heeft wel twee jaar geduurd voordat ze overtuigd waren van hun werkwijze. Sommige grote bedrijven zijn bang voor imagoschade door met hun in zee te gaan: ze willen niet gezien worden als een bedrijf dat ‘vies’ of ‘tweedehands’ verpakkingsmateriaal verkoopt. Als je heel goed kijkt, zie je namelijk een licht kleurverschil in het gerecyclede plastic. Dat is geen viezigheid, maar Albert Heijn vroeg zich af of klanten dat zouden denken.
Hoe raakte Albert Heijn toch overtuigd?
Ze hebben de plastic fruitbakjes voor ze gemaakt als testproduct. Deze hebben ze in de winkels gezet zonder dit te communiceren naar klanten om te kijken hoe er gereageerd werd op de verandering. Er kwamen helemaal geen klachten en het bleek klanten niet eens op te vallen. Dat is niet gek, want het kleurverschil is zo klein dat alleen zij dat zien. 40 procent van de bakjes bestaat uit gerecycled plastic: dat is een grote vooruitgang, van 0 naar 40 procent. Ze hopen dit percentage in de toekomst te verhogen, maar op dit moment is dat nog moeilijk haalbaar.
Wat maakt het lastig om dat percentage te verhogen?
Er komt mogelijk een nieuwe wet die hun doelen in de weg kan zitten. Daarin speelt voedselveiligheid een grote rol. Kort gezegd zou de wet kunnen bepalen dat gerecycled plastic nooit meer gebruikt mag worden voor voedselproducten. Zij vinden dat onzin: ze hebben ontzettend veel testen gedaan en de materialen zijn echt schoon. Er wordt vergeten dat plastic gemaakt is van aardolie: alsof dat zo’n prettig spul is. Met die 40 procent voldoen ze aan die mogelijke wetswijziging. Het fruit ligt in de bakjes tegen het nieuwe plastic aan: de overige 60 procent dus. Zo komt het niet in aanraking met het gerecyclede deel.
Wat betekent deze ontwikkeling voor de toekomst van de verpakkingsindustrie?
Zij zijn het eerste recyclebedrijf in de Benelux dat zo’n hoog percentage PET-plastic kan herproduceren. Albert Heijn wil dan ook dat ze meer verpakkingsproducten dan alleen de fruitbakjes voor ze gaan maken. Ze kunnen op dit moment nog niet aan die vraag voldoen, omdat de fabriek er nog niet is. Ze hopen medio 2023 de fabriek te openen en in grote mate te produceren. Ze willen zich voornamelijk op de voedingsmiddelensector richten, maar zijn ook in gesprek met cosmeticaproducenten en een grote retailer van plastic bewaarbakken. Ze hebben vertrouwen in de toekomst.