Jaarlijks belandt 40.000 ton aan kippenveren bij het afval in Vlaamse slachthuizen. Onderzoekers hebben nu een manier gevonden om die gigantische afvalberg te gebruiken om planten beter te laten groeien.
We staan er niet bij stil, maar dat gebraden kippetje op ons bord brengt een enorme afvalberg mee. De duizenden tonnen pluimen worden nu vernietigd, maar enkele UGent-onderzoekers en het bedrijf Stam Agro uit Dendermonde hebben een manier gevonden om die veren een tweede leven te geven.
Volgens een expert in hernieuwbare grondstoffen aan de UGent, bevatten die veren de stof keratine, die ook aanwezig is in onze nagels en ons haar. Deze stof bestaat uit waardevolle eiwitten die kunnen worden teruggewonnen.
Visvoer en mest
Stam Agro is voortgekomen uit het bedrijf Empro, opgericht in 2015 met als doel pluimvee-eiwitten te benutten voor onder andere visvoer en mest. In samenwerking met onderzoekers van de UGent heeft het bedrijf nu een biostimulant ontwikkeld uit deze eiwitten. Deze biostimulant kan je vergelijken met supplementen die mensen extra nemen naast hun normale voeding. Door de biostimulant aan planten toe te dienen, kunnen ze beter bestand worden tegen stressfactoren zoals langdurige hitte of ziektes. Hierdoor wordt de plant in feite versterkt.
Bovendien hebben gewassen als tarwe dankzij de biostimulant minder meststoffen nodig. Dat betekent: minder uitstoot van CO₂ en stikstof om mest te produceren. Mooi meegenomen gezien de huidige klimaatuitdagingen.
Lang proces nodig
Vooraleer je je kippen in de tuin gaat pluimen om de veren op je moestuin uit te strooien: de pluimen doorstaan eerst een heel proces. Ze gaan in een warm bad en worden onder hoge druk afgebroken tot kortere stukjes. Na dit proces worden enzymen gebruikt om de stukjes af te breken tot aminozuren. Het product is momenteel al beschikbaar op de markt, maar zal de komende tijd verder worden verbeterd in samenwerking met de UGent. Een positieve ontwikkeling is dat mense in Vlaanderen nu nieuwe grondstoffen creëren in plaats van afval te verwerken.